sauteren werkw. Uitspraak: [ so'terə(n) ] Afbreekpatroon: sau·te·ren Vervoegingen: sauteerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesauteerd (volt.deelw.) snel (bruin) bakken in een grote pan of op een groot vuur Voorbeeld: 'kipfilet sauteren' 10 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/sauteren
In principe als roerbakken, maar nu voor grote stukken vlees, wil of gevogelte. Niet in een wok, maar in een braadpan. Het doel van sauteren (bakken) is het garen van een product en de buitenzijde ervan te voorzien van een mooie, smakelijke, droge (bruine) korst. Gevonden op http://www.rrr.nl
Een kooktechniek die veel weg heeft van roerbakken. In weinig olie worden de ingrediënten (typisch rood vlees en groenten) onder hoge temperatuur verhit.
Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Voedselbereiding
Aanbraden of aangaren van vlees in een open pan met een klein beetje heet vet, onder voortdurend omscheppen of omschudden. In tegenstelling tot bakken in een lage (koeken)pan wordt voor het sauteren een hogere pan gebruikt. Gevonden op https://www.sjeef.nl/Recepten/ABC/abcs.html